Ce livre de près de 180 pages est une réédition du livre de 136 pages paru en 1986, et qui a été réédité à cinq reprises (certaines éditions ayant été revues et corrigées), la dernière datant de 1996. L’auteur John Pacco précise dans sa préface que depuis la parution de la première mouture il y a vingt ans, une grande quantité d’informations sont devenues disponibles. L’ajout en effet le suggère : disposant de l’édition de 1996, j’ai pu aisément faire la comparaison. Sans aucun doute, la somme des informations que contient ce livre est plus conséquente, d’autant que cet ouvrage ne traite de la carrière des avions qui ont été mis en service jusqu’en 1962, alors que l’édition originale traitait de tous les avions belges depuis la fin de la guerre. John Pacco est un habitué de ce genre d’ouvrage, car il avait écrit et publié deux excellents ouvrages de référence sur l’aviation belge, L’aviation militaire 1910-1929 en 2000 et L’Aéronautique Militaire 1930-1940 en 2003.
L’auteur commence par un chapitre qui raconte l’histoire de la FAéB entre 1946 et 1962, ainsi que son organisation et structure. Puis l’historique de chaque avion est conté par ordre d’entrée en service. L’auteur entre suffisamment dans les détails pour que l’on appréhende le sujet et que l’on se fasse une idée précise de sa carrière de l’appareil, d’abord de façon générale, puis Wing par Wing (terme officiel utilisé par la FAé belge pour dénommer ses escadres en français comme en flamand). Est présente aussi pour chaque appareil une note explicative qui donne des indications sur les couleurs portées par chacun. De manière indirecte, on s’aperçoit que les premières années de l’OTAN (et les années cinquante en général) ont été particulièrement coûteuses au regard du taux d’attrition énorme encouru par quelques types d’avions comme les F-84, au demeurant pas plus dramatiques à l’époque que ceux des Pays-Bas ou de la RFA. Cependant, pour rester dans cette logique, il aurait été très intéressant d’ajouter une liste des pertes, ce qui aurait permis d’accentuer ce point encore davantage.
Les photos, toutes en noir et blanc, sont de bonne qualité et en nombre suffisant, même si j’aurais aimé en voir davantage, ce qui n’aurait rien gâché à l’ouvrage, bien au contraire.
Puisqu’il s’agit d’un ouvrage édité en Belgique, il est naturellement bilingue français-flamand, et destiné par conséquent en premier lieu au marché belge ainsi qu’aux francophones ou néerlandophones qui s’intéressent à l’aviation belge en général. Un ouvrage en anglais aurait pu le rendre accessible aux autres amateurs, en particulier anglo-saxons. Dommage pour ces derniers, car le dernier opus de John Pacco s’avère un très bon ouvrage, à recommander à tous ceux qui veulent en connaître davantage sur l’aviation belge de l’après-guerre, et ceci à un prix très raisonnable.
Philippe Listemann
176 pages A4, broché, plus de 150 photos n&b
Édition bilingue français – néerlandais
Dit boek dat bijna 180 bladzijden telt, is een nieuwe uitgave van het reeds in 1986 verschenen boek van 136 pagina’s, dat vijf maal herdrukt werd (verschillende daarvan werden herzien en verbeterd). De laatste herziening dateerd van 1996. De auteur John Pacco vermeldt in zijn voorwoord dat sinds de verschijning van de eerste uitgave, twintig jaar geleden, veel meer informatie is vrijgekomen. De aanvulling bewijst het inderdaad: doordat ik over de editie 1996 beschik, heb ik gemakkelijk het verschil kunnen maken. Zonder enige twijfel is de talrijke informatie die dit boek bevat veel consequenter, ondanks dit werk enkel de loopbaan behandeld van de Belgische vliegtuigen aangekocht tot 1962, terwijl de originele uitgave al de Belgische toestellen vanaf het einde van de oorlog bespreekt. John Pacco is een habitué van dit genre van werk omdat hij twee prachtige naslagwerken heeft uitgegeven en geschreven, “Militaire Luchtvaart 1910-1929” in 2000 en “Militair Vliegwezen 1930-1940 in 2003.
De auteur begint met een hoofdstuk over de geschiedenis van de Belgische Luchtmacht tussen 1946 en 1962, alsook de organisatie en struktuur. Daarna wordt de historiek van ieder vliegtuig in volgorde van indienstneming uiteen gezet. De auteur gaat voldoende in detail om het onderwerp beter te laten begrijpen en om een beknopt idee te maken van de loopbaan van ieder toesel. Eerst algemeen, daarna Wing per Wing (officiële termen van de Luchtmacht). Eveneens wordt er telkens een verklaringsnota met de richtlijnen van de kleuren die de toestellen droegen tijdens hun dienstjaren beschreven. Op een onrechtstreekse manier merkt men dat de eerste jaren van de NAVO (in de jaren vijtig in het algemeen) bijzonder kostelijk waren, wanneer men het aantal crashen bekijkt van bepaalde type toestellen zoals de F-84. Deze waren te vergelijken met die van Nederland en West Duitsland. Om in deze logica te blijven, had het interessant geweest een lijst toe te voegen met de verliezen.
De fotos, allen in zwart/wit, zijn van goede kwaliteit en in voldoende aantallen. Zelf had ik er nog meer van willen zien.
Omdat het een werk is dat in België is uitgegeven is het natuurlijk in twee talen, Nederlands-Frans. Het is vooral bestemd voor de Belgische markt, voor de Vlamingen en de Franstaligen die interesse hebben voor de Belgische luchtvaart in het algemeen. Een Engelstalig werk had toegankelijker geweest voor de andere liefhebbers, in het bijzonder de Anglosaksen. Spijtig voor deze laatsten omdat dit werk van John Pacco een zeer goede uitgave blijkt te zijn.
Aan te bevelen voor iedereen die meer wil weten over de naoorlogse Belgische militaire luchtvaart en dit voor een redelijke prijs.
Philippe Listemann
Tweetalig Nederlands-Frans uitgave. Telt 176 bladzijden, formaat a4, ingenaaid, en is geïllustreerd met meer dan z/w 150 unieke foto’s.